Verdrag van Granada
In 1994 is Nederland toegetreden tot het Verdrag van Granada, waarin staat de de bescherming van het architectonische erfgoed een essentieel doel is van de ruimtelijke ordening: niet alleen bij de planologische uitwerking, maar ook het vormgeven aan ontwikkelingen.
Verdrag
Op de tweede ministerconferentie van de Raad van Europa, gehouden in Granada, werd op 3 oktober 1985 een overeenkomst bereikt inzake het behoud van het architectonische erfgoed van Europa (Trb. 1985, 163). Dit Verdrag is op 25 november 1993 door de Nederlandse Staat goedgekeurd (Stb. 662). Op 15 februari 1994 is het verdrag door Nederland geratificeerd en op 1 juni 1994 is het in werking getreden.
Achtergrond
Sinds zijn oprichting in 1949 is de Raad voor Europa vooral op het gebied van cultuur succesvol geweest in het versterken van de samenwerking tussen de Europese landen. Uitvloeisels van deze samenwerking zijn ondermeer het Verdrag van Granada betreffende bescherming van architectuur en het Verdrag van Malta inzake bescherming van het archeologisch erfgoed.
Doelstellingen Granada
In Granada stonden 3 beleidsdoelen centraal, namelijk:
- Bescherming van het architectonische erfgoed tegen de gevolgen van atmosferische vervuiling;
- Nieuwe en verbeterde financieringsfaciliteiten ter ondersteuning van de oude gebouwde omgeving;
- Het geven van een nieuwe dimensie aan het begrip 'monument'.
Daarnaast was de conferentie in Granada bedoeld om vast te stellen in hoeverre het in aansluiting op de eerste in 1969 te Brussel gehouden Ministerconferentie gevoerde beleid, aan de verwachtingen en bedoelingen heeft beantwoord. Het was niet de bedoeling van de Overeenkomst om bestaande verschillen tussen landen ter discussie te stellen. De overeenkomst moest er wel toe leiden dat in elke lidstaat werd nagegaan in hoeverre men met het nationale beleid erin slaagde om het erfgoed te beschermen en behouden.
Laatst bewerkt op 10-03-2015